De beste pedaalstand in een bocht
Voor de een een no-brainer, voor de ander een heet hangijzer: hoe zet je je pedalen in een bocht? Op gelijke hoogte, of breng je het buitenste pedaal omlaag? Of iets er tussen in?
In de aanvalshouding is de optimale pedaalstand simpel: met de cranks horizontaal oftewel met beide pedalen op gelijke hoogte. Zo verdeel je je gewicht gelijkmatig over beide pedalen, en kunnen je benen optimaal schokken en krachten opvangen. In bochten ligt dat anders: je kantelt samen met de fiets de bocht in, je banden moeten zijwaartse grip behouden en je wilt niet met een van je voeten de grond raken. Dat vraagt (vaak) om een andere pedaalstand.
Voorkeursstanden
In grote lijnen zijn er twee voorkeursstanden. Ten eerste de verticale positie, waarbij het pedaal aan de buitenkant van de bocht helemaal beneden staat. Omdat je met het grootste deel van je gewicht op het buitenste (lage) pedaal staat, biedt deze positie stabiliteit en beweegruimte om je bovenlijf in te draaien. Bijkomend voordeel is, dat de voet aan de binnenkant van de bocht hoog boven de grond zit en niet gauw een obstakel zal raken. Mede daarom wordt beginners vaak aangeraden om in elke bocht de verticale pedaalstand te gebruiken.
Ten tweede kun je kiezen voor de horizontale pedaalstand. Hierbij is je gewicht zoals gezegd gelijkmatig verdeeld over het linker en het rechter pedaal. Zo kun je G-krachten het best opvangen en pompen. In principe kun je meestal het best de aanvalshouding aanhouden, dus met je sterke voet voor.
En dan is er nog een positie die eigenlijk nooit wenselijk is. Namelijk de ‘omgekeerde’ verticale positie, waarbij het pedaal aan de binnenkant van een bocht in de onderste positie staat. Hopelijk voel je zelf al aan dat je hiermee niet lekker door de bocht komt.
Vuistregel
Wat is nu de beste pedaalstand in een bocht? Hanteer als vuistregel het volgende:
- De horizontale positie werkt het best in bochten met veel grip en support, en waarbij je loodrecht op de ondergrond staat. Kombochten bijvoorbeeld.
- De verticale positie werkt het beste in bochten met beperkte grip en support, waarbij je wielen schuin op de ondergrond staan - een platte bocht op gravel bijvoorbeeld. Verder is deze positie ook het meest geschikt in langere bochten, terwijl de horizontale pedaalstand het weer beter doet in korte, krachtige bochten en snel afwisselende linker- en rechterbochten.
In kombochten is de horizontale pedaalstand meestal de beste keus
Verder kun je ook nog tussen de horizontale en verticale stand in gaan zitten. Soms helpt het bijvoorbeeld, om vanuit de horizontale pedaalstand de buitenste voet iets te laten zakken. Qua gewichtsverdeling is deze stand gelijk aan de horizontale positie, maar de voet aan de binnenkant van de bocht is wel iets verder van de grond. De positie van de pedalen hangt ook samen met het kantelen van de fiets, het indraaien van je bovenlijf en je kijkrichting, en soms werkt de ‘tussenstand’ het best.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen op de regel, en bovendien zijn veel bochten prima met allebei de pedaalstanden te nemen. Maar als je een bocht zo snel en vloeiend mogelijk wilt nemen, dan kan de pedaalstand wel degelijk het verschil maken. Neem de genoemde vuistregel als uitgangspunt en experimenteer met de verschillende standen om de beste positie voor een bepaalde bocht te vinden. Je voelt vanzelf wat voor jou het best werkt!