
Bochtenwerk
Met mountainbiken raak je nooit uitgeleerd, en ik ontdek nog regelmatig dingen waardoor het rijden net effe wat lekkerder gaat. Zo had ik tot een paar jaar geleden een haat-liefdeverhouding met haarspeldbochten: zonder het achterwiel te verzetten vond ik het knap lastig om hier soepel doorheen te komen. Maar gelukkig is dat nu anders.
Het is algemeen bekend dat je de fiets moet laten kantelen om optimaal door een bocht te gaan. Lange tijd heb ik gedacht dat een haarspeldbocht bergaf de uitzondering op deze regel is; ik had de overtuiging dat door de krappe radius van de bocht in combinatie met scherp insturen en een lage snelheid het inkantelen averechts werkt. Tot een aantal jaar geleden was mijn tactiek voor een haarspeldbocht dan ook steevast om mijn bovenlijf naar het middelpunt van de bocht te verplaatsen, en de fiets praktisch niet in te kantelen.
Afdalen in de bergen betekent bochten, bochten en nog eens bochten.
Na de trailavonturen van de laatste jaren weet ik gelukkig beter. Op trails zoals “48 Switchbacks” en “6 Inches only” bijvoorbeeld in de Sierra Nevada leer je gauw wat werkt, en wat niet. Sommige trails zijn hier één grote rock garden. Wat in elk geval niet werkte was mijn oorspronkelijke techniek in de haarspeldbochten. Door een deel van je lichaamsgewicht naast de verticale as van de fiets te plaatsen, wordt het een stuk moeilijker om de fiets te beheersen en met name schokken op te vangen.
Inkantelen dus, hoe krap de bocht ook is. Dat wil niet zeggen dat je de fiets dan helemaal plat moet leggen. Hoever je je lichaamszwaartepunt naar de binnenkant van de bocht moet verplaatsen hangt af van je snelheid en van de radius van de bocht. Vervolgens is het zaak om de fiets verder in te kantelen dan je lichaam. Zo blijft je LZP boven de fiets, zonder dat je door de centrifugaalkracht uit de bocht vliegt.
2011 (l) versus 2015 (r): Zelfde bocht, andere techniek. In 2015 nota bene op een 29er!
Op ruwe, rocky trails is je gewichtsverdeling over voor- en achterwiel daarbij erg belangrijk. Blijf je centraal op de fiets, dan rust er al gauw teveel gewicht op het voorwiel en ‘stokt’ dit gemakkelijk tegen de obstakels in de bocht. Ga je te ver naar achteren, dan is er onvoldoende druk op het voorwiel om controle te behouden. Breng je gewicht dus iets naar achteren ten opzichte van de aanvalshouding, en zorg dat je armen en benen altijd gebogen zijn om schokken op te vangen. En blijf tot slot van de voorrem! De achterrem kan soms helpen om het achterwiel gecontroleerd te laten uitbreken, maar voorkom dat je helemaal stilvalt – het kleinste obstakel kan je dan van je stuk brengen.