
5 tips om wheelies te leren
Ah, de wheelie. Altijd leuk om op een onbewaakt moment te oefenen, en af en toe handig in het terrein. Wil je hem leren, zorg dan dat je deze tips ter harte neemt.
Zet je zadel (iets) lager
Met een hoog zadel (en dus een hoog zwaartepunt) kom je sneller op het evenwichtspunt. Maar het nadeel van een hoge zadelpositie is dat je benen minder bewegingsvrijheid hebben, waardoor je ze niet kunt in- of uitklappen om te sturen. Door je zadel zo’n 10 tot 15 centimeter lager dan de uitgangspositie te zetten heb je genoeg bewegingsvrijheid, zonder dat de afzet te zwaar wordt.
Gebruik flat pedals
Ook al kun je intuïtief uitklikken, met klikpedalen heb je niet zo gauw een voet aan de grond als met flat pedals. En achterover op je rug vallen kan dan toch pijnlijk zijn… Doe jezelf dus een plezier en oefen de wheelie op platformpedalen.
Oefen bergop
Een 5-sterren tip. Het heeft namelijk een paar grote voordelen om bergop een wheelie doen. Ten eerste hoef je het voorwiel niet zo hoog op te trekken, omdat het sowieso al hoger is dan het achterwiel. Ten tweede kun je bergop de snelheid én het evenwicht (voor/achter) beheersen door harder of minder hard te trappen. Op een vlakke weg of bergaf heb je de achterrem nodig om te vertragen en evenwichtscorrecties te maken, wat het nodige fingerspitzengefühl vereist.
Begin vanuit evenwicht
Het is gemakkelijk om de fiets bij het afzetten scheef te trekken. Dat kan komen doordat je op dat moment niet helemaal in evenwicht op de fiets zit, niet recht vooruit stuurt, of omdat je het stuur niet gelijkmatig optrekt. Zorg dus dat je bij de afzet in evenwicht bent en recht vooruit stuurt, en let erop dat je bij het optrekken evenveel kracht op het stuur uitoefent met beide armen.
Laat je benen het werk doen
Een veelgemaakte fout is om het stuur naar je toe te trekken. Je moet juist zorgen dat je gewicht naar achteren gaat, en het zwaartepunt boven de as van het achterwiel komt. Daarom is het bij de wheelie belangrijk om met gestrekte armen aan het stuur te hangen, en je benen het werk te laten doen. Die brengen de fiets in beweging waardoor het achterwiel onder je zitvlak (en je zwaartepunt) terechtkomt.